2 Lectuurfiches

Dit is geen dagboek - Erna Sassen

Boudewijn is zestien wanneer hij 'ziek' wordt. Eigenlijk is Boudewijn niet ziek maar weet hij geen blijf meer met zichzelf nadat zijn moeder zelfmoord heeft gepleegd. Stilaan kwijnt Boudewijn weg en wordt hij apathischer met de dag, tot grote zorg van zijn vader. Boudewijn wil niet langer eten, doet het slecht op school en praat enkel nog met Pluis (Doris), zijn jongere zus. Zijn vader stelt hem voor een harde keuze: ' Je schrijft elke dag een stukje in dit schrit en je luistert elke dag naar tenminste één van deze cd's. Zo niet, dan laat ik je opnemen.' Boudewijn ziet dit als 'strafwerk' maar stilaan merkt hij dat zijn 'strafwerk' hem een uitlaatklep biedt voor al zijn emoties.

Boudewijn woont in Nederland. Het verhaal speelt zich vooral thuis en op school af. Maar  wanneer Boudewijn  zijn verhaal schrijft dan bevindt hij zich op dat moment thuis. Boudewijn zijn dagboek begint op 7 februari en stopt op 25 april. Het verhaal eindigt met de mededeling dat hij morgen een nieuwe dagboek gaat kopen.

Het thema of grondmotief van het boek is 'rouwverwerking gepaard met depressie'. Het hele verhaal draait rond hoe Boudewijn probeert om te gaan met het verlies van zijn moeder. Doordat zijn moeder zelfmoord heeft gepleegd wordt Boudewijn depressief terwijl hij om haar rouwt. Wanneer je rouwt brengt dit niet zomaar een depressie met zich mee en dus door de omstandigheden waarin hij zijn moeder heeft verloren, belandt Boudewijn in een ander soort van rouwverwerking. Hij is gefrustreerd omdat hij niet begrijpt waarom zijn moeder zelfmoord heeft gepleegd en daardoor wordt hij depressief tijdens zijn rouwproces.

Mijn appreciatie van het boek aan de hand van de methode - Chambers:

  1. Wat vond je leuk, mooi, goed aan dit boek? Ik vind dat dit boek zeer goed is geschreven. Je bent een fictieve roman aan het lezen dat geschreven is door een schrijfster genaamd Erna Sassen maar het lijkt net of je echt een dagboek van een zestienjarige jongen aan het lezen bent. De zinnen en woorden die de schrijfster gebruikt zijn die van een zestienjarige en dat maakt het verhaal zeer geloofwaardig. Het is net of je een autobiografie aan het lezen bent.
  2. Wat viel je tegen aan dit boek? Ik voelde me heel neerslachtig tijdens het lezen van dit boek. En met momenten ergerde ik me aan het hoofdpersonage omdat hij zo apathisch en egoïstisch overkomt. Heel zijn familie heeft het moeilijk met het overlijden van zijn moeder maar hij houdt hier precies geen rekening mee of kon hier misschien geen rekening mee houden. Dus met momenten vond ik het boek niet zo leuk om te lezen.
  3. Welk gevoel had je achteraf, na het lezen van dit boek? Nadat ik het boek had gelezen voelde ik me onverschillig. Ik vond het niet zozeer een goed boek maar slecht vond ik het ook niet. Ik had niet het gevoel dat ik iets heb geleerd tijdens het lezen van dit boek. Verder denk ik ook niet dat ik dit boek meteen zou aanraden aan andere leeftijdsgenoten. Heel het verhaal gaat over hoe Boudewijn zich voelt maar hijzelf weet niet goed wat hij voelt en dus is zijn dagboek een soort van zoektocht naar zijn emoties om het overlijden van zijn moeder draaglijker te maken.

 

Narratologisch aspect - vertelperspectief ('point of view'):

We hebben hier te maken met een 'Ik-verteller'. Boudewijn is zichtbaar en vertelt wat hij zelf heeft beleefd, hij is verteller en personage tegelijk. We lezen telkens over enkele terugblikken van hem maar ook over hoe hij zich voelt op het moment dat hij aan het schrijven is in zijn dagboek. Dit getuigt van een ik-verteller omdat hij aan het vertellen is wat hij als personage heeft beleefd of wat hij op het moment zelf aan het beleven is. 

  • p. 19: Ik ben altijd moe. Dat schijnt ook niet normaal te zijn.
  • p. 23: Ze sprong voor de trein. Mijn moeder. En ik had voornamelijk medelijden met de schoonmakers van de NS die haar onder de locomotief vandaan moesten krabben.
  • p. 69: Ik denk wel eens: als ik nou maar belangrijker was, dan hield ik het wel vol. En dan bedoel ik niet: mega-belangrijk. En ik bedoel ook niet wereldberoemd.

Verder lezen we het dagboek van Boudewijn wat nogmaals op een ik-verteller wijst. Als lezer krijg je enkel de gedachten en gevoelens van Boudewijn te zien door diens eigen ogen en weten we dus enkel wat Boudewijn denkt en voelt.

  • p.16: Ik hoop dat niemand dit ooit te weten komt, want ik kan me voorstellen dat het een heel verkeerde indruk wekt.
  • p.39: Dat weet ik omdat ik vroeger regelmatig spijbelde.
  • p. 67: Dat wordt mijn levensdoel, heb ik vannacht bedacht. NIET AAN DE VERWACHTINGEN VOLDOEN. Vanaf vandaag stel ik mijzelf tot taak iedereen teleur te stellen. Nu ik erover nadenk... Daar ben ik eigenlijk al twee maanden mee bezig.

Daarnaast leren we Boudewijn goed kennen en leef je met hem mee.

  • p.15: Ik ben bang dat ze mij midden in de nacht dood komen maken, terwijl iedereen gewoon rustig doorslaapt.
  • p.65: Mijn schouders en mijn hoofd zakten de hele tijd naar de grond. Ik liep alsof ik zojuist keihard in mijn maag was gestompt.
  • p.116: En toen moest ik huilen. Zo erg, dat ik er bang van werd. Ik ging maar door; er kwam geen eind aan.

Vervolgens weten we enkel van de andere personages wat de ik-figuur (Boudewijn)  over hen vertelt waardoor we een eerder subjectieve kijk op het verhaal krijgen. Bovendien is de blik van Boudewijn ook beperkt want hij weet niet wat de andere personages denken en voelen.

  • p.79: 'Je hoeft niet te doen, wat je niet wilt,' had oma beloofd.
  • p.116: Dat wonderbaarlijk zelfstandig kind van zeven, dat zo goed in haar vel lijkt te zitten.
  • p. 130: Toen keek mijn vader mij indringend aan en zei heel nadrukkelijk: 'Ze heeft er niks van gevoeld, Bou. Echt niet.'

 

Mama Tandoori - Ernest van der Kwast

Schrijver Ernest van der Kwast vertelt ons over zijn ietwat vreemde familie waarin hij opgroeide. Wat dit gezin zeer bijzonder maakt is zijn Indiase moeder, Veera van der Kwast (Mama Tandoori), een pittige dame die de broek aanheeft in huis. Dit verhaal gaat over hoe een intercultureel huwelijk gepaard gaat met allerlei sociale hindernissen. Zo wil Ernest later schrijver worden, Ashirwad is mentaal gehandicapt en Mama Tandoori haar verwachtingen in het leven zijn te hoog gegrepen. Dit boek leidt tot verscheidene excentrieke, tragische en hilarische situaties.

 
 
Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in Rotterdam in Nederland. Verder lezen we ook over een vakantiebelevenis van familie van der Kwast in Louvres, Frankrijk. Wanneer we het einde van het verhaal naderen lezen we over Ernest die naar India reist om zijn tantes te ontmoeten. Het verhaal eindigt in Bolzano, Italië waar Ernest met zijn vrouw en zoontje woont. Tenslotte speelt het verhaal zich af in het heden en het verleden. Mama Tandoori komt aan in Nederland in 1969 en Ernest heeft dit boek in 2009 geschreven dus we kunnen stellen dat het verhaal zich afspeelt vanaf 1969 tot 2009.
 
Het hoofdthema van het boek is: 'interculturele relaties en hun obstakels'. Het boek gaat vooral over het gemengd huwelijk tussen Mama Tandoori en Theo van der Kwast. Hun huwelijk brengt veel culturele misverstanden alsook culturele uitdagingen met zich mee. Verder proberen de kinderen uit dit gemengd huwelijk een gulden middenweg te zoeken tussen hun twee etnische achtergronden. 
 
Mijn appreciatie aan de hand van de methode - Chambers:
  1. Wat was er moeilijk of onduidelijk aan dit boek? Ik vond het verhaal soms moeilijk om te volgen omdat er zoveel verschillende mensen, dieren en goden worden opgesomd. Bovendien zijn deze allen meestel Indiase namen en dat maakt het soms moeilijk om goed te volgen over wie we het nu hebben. Soms krijgen bepaalde personages ook nog eens een koosnaam en worden beide benamingen door elkaar gebruikt en dat maakt het soms ook onduidelijk.
  2. Wat vond je niet leuk aan het boek? Soms vond ik dat bepaalde dingen te gedetailleerd werden uitgelegd. Door deze ellenlange beschrijvingen werd het verhaal met momenten saai. Verder ben ik van mening dat het boek zeer traag begon en pas naar het einde toe een beetje een vinniger tempo aannam.
  3. Wat vond je opmerkelijk aan dit boek? Verscheidene hoofdstukken volgen elkaar niet chronologisch op. Elk hoofdstuk is een totaal ander verhaal. Daardoor geeft dit boek me een beetje het gevoel dat ik een verhalenbundel aan het lezen ben. Het begin van het hele verhaal over hoe Theo van der Kwast en Mama Tandoori elkaar ontmoeten in Nederland komt pas in hoofdstuk 3 van het boek aan bod. Dit vond ik wel een beetje vreemd omdat alles een beetje door elkaar loopt. Het stoort weliswaar niet tijdens het lezen maar toch merk je dat je voortdurend in een andere tijdsperiode zit.
Narratologisch aspect - Soorten ruimte en functies van de ruimte
  • geografische ruimte: het verhaal speelt zich af in Rotterdam (Nederland), India, Louvres (Frankrijk) en Bolzano (Italië).
  • sociale ruimte: het sociale milieu waarvan de personages deel uitmaken is de middenklasse. Deze familie is niet bijzonder rijk maar arm zijn ze ook niet.
  • sfeerscheppende ruimte: de huiselijke omgeving van het gezin van der Kwast past bij de huiselijke sfeer die men probeert over te brengen. Bovendien worden de woonkamer en eetkamer altijd goed omschreven zodat je het gevoel hebt dat je een huiselijke warmte met zijn minder warme momentjes voelt.  (p. 23: De kasten in ons huis liepen over van etenswaren en huishoudartikelen.)
  • symbolische ruimte: het huis van familie van der Kwast staat symbool voor het gevangen zitten tussen 2 verschillende culturen onder het gezag van Mama Tandoori. Pas wanneer Ernest het huis verlaat voelt hij zich vrij. (p.120: Er was geen andere manier om los te komen van mijn moeder.)
  • topos: de keuken waarin Mama Tandoori kookt. Deze ruimte doet de lezer automatisch aan zeer kruidige, specerijen denken. Zoals Indiase gerechten ook worden klaargemaakt. Verder kunnen we ook zeggen dat deze gekruide kookkunsten ietwat verwijzen naar de pittige Mama Tandoori. (p.125: Het Indira Ghandi International Airport ruikt naar de keuken van mijn moeder. Uien, kruiden, rode pepers.)
  • gemarkeerde ruimte: doorheen het verhaal worden verschillende plaatsen duidelijk vermeldt. Alle plekken die aan bod komen, kunnen we specifiek benoemen dus kunnen we stellen dat er gemarkeerde ruimtes aanwezig zijn. (p.28: Ze had twee koffers ingepakt, ze had het vliegtuig genomen en ze was op Schiphol uitgestapt.)
  • couleur locale: er zijn verscheidene plekken die duidelijk de tijd van het verhaal oproepen. (p.126: En zo loop ik met twee koffers door de luchthaven van Delhi, op zoek naar familie die ik me niet herinner.)
  • de ruimte karakteriseert een personage: de beschrijving van bepaalde kamers in het huis van der Kwast geeft meer informatie over Mama Tandoori, Ernest en Theo van der Kwast. (p. 121: Ik ben nooit verdwenen. Ik zit hier nog altijd achter de computer. Ik schrijf, ik staar naar mijn beeldscherm.)